Kerkgebouw

Kerkgebouw
Naast het poortje is een dichtgemetseld raam met een laag venster die het tegenovergelegen hoofdaltaar verlichtte. Mensen met een besmettelijke ziekte of die geëxcommuniceerd waren konden de mis van buitenaf bijwonen.

Het fundament van het hoofdaltaar is tevoorschijn gekomen tijdens de opgravingen en is gefotografeerd.

In de zuidmuur zijn drie dichtgemetselde nissen weer teruggebracht in hun oorspronkelijke staat. In de eerste nis kwam het brood te staan en in de tweede nis de wijn. Tijdens de eucharistie werd het brood gewijd als het lichaam en de wijn het bloed van Christus. Wat er overbleef, werd bewaard in het sacramentshuisje in het koor. In de derde nis (koor) stond een klein Maria-altaar, dat werd gebruikt bij begrafenissen. De rouwdiensten van de landadel geschiedde bij donker. Men ging dan met fakkels in optocht naar de kerk, waar de overledene in een grafkelder in de kerk werd begraven. In de tijd van Napoleon is hier een einde aan gekomen.

De in de 18e eeuw dichtgemetselde Gotische toegang, versierd met fraai metselmozaïek en getorste kralen, is met de herbouw (op het beeldnisje na) weer origineel gemaakt.
terug