OVERDENKING - oktober
Guillaume Robustelly was de bouwer. Na enige omzwervingen via Vreren en Wjelsryp - daar was het orgel eigenlijk te groot – kwam het in Minnertsga terecht. Na de kerkbrand in 1947, was het Robustelly-orgel een lichtpunt. Het robuuste orgelspel klonk weer volop in de kerkzaal. Dominee Dick Lekkerkerker maakte er nooit een geheim van dat hij genoot van het typerende geluid van het orgel, toen hij in 1966 met echtgenote en eveneens dominee Wien van Petegem in Minnertsga kwam. De rijzige dominee Lekkerkerker merkte tot zijn spijt dat het mooie Robustelly-geluid in de eind-zestiger jaren qua geluid verschraalde. Hij klaag de niet, maar vond het in wezen verschrikkelijk. In 1973 viel het orgel stil en kwam ernaast een elektrisch orgel te staan. Die teloorgang hield Lekkerkerker tot lang na zijn afscheid in 1979 bezig. Maar niet alleen hem. Domineeszoon Gert Oost, leerde er in de jaren ’50 nog op spelen. Maar ook hem viel het veranderende schrale geluid op. Dissonante geluiden. Pas in 1987 kon de orgelcommissie de eerste restauratie laten uitvoeren. Het geluid was hoorbaar stukken beter. Organist Gert Oost merkte dat op toen hij in 1997 50 jaar na de kerkbrand, de toetsen weer indrukte. ‘Dít is Robustelly-waardig’, jubelde de domineeszoon. Vele honderden mijlen verderop woonde Dick Lekkerkerk inmiddels in Twello. Daar schreef hij over de historie van de Dorpskerk en haar dominees. Hij ontpopte zich als een rasechte verhalenverteller, schrijft Janny Kraijo van de Oudheidkundige Kring Voorst in de Levensschets van ds. D. Lekkerkerker (1915-2001). Lekkerkerker informeerde over de eerste ‘eenvoudige restauratie’ in Minnertsga. Lekkerkerker deed naast zijn passie voor het orgel als emeritus ook onderzoek naar de grafzerken ín de Meinardskerk. Kraijo schrijft: ‘In 1996 doneert hij een flink bedrag van 50.000 euro voor de restauratie van het orgel. Daarmee werd het orgel gered. Hij hield van klassieke orgelmuziek.’ Kort daarvoor sprak Lekkerkerker over die ‘ingeving’ met zijn broer Aat en met mensen uit zijn voormalige woonplaats Twello. Hij kan er niet van slapen, of droomt juist van de kerk en de geweldige orgelmuziek die hem in Minnertsga zo had geïnspireerd. ‘Het wonder is geschied’. Lekkerkerker kan met een gerust hart zijn laatste jaren slijten. De orgelcommissie van Minnertsga weet ook nog enkele fondsen aan te boren. Op 28 april 2001 wordt het Robustelly-orgel weer in gebruik genomen na een grondige restauratie door Flentrop Orgelbouw Zaandam. Drie maanden na de ingebruikname overlijdt de voormalige dominee van Minnertsga. Zijn verzorgsters zeggen, dat hij die avond naar de orgelmuziek van het Robustelly-orgel in Minnertsga heeft geluisterd. Waar Gert Oost na de eerste restauratie vertelde het orgelgeluid weer te herkennen, was er voor dominee hetzelfde zalige gevoel dat - in het licht van zijn droom – de missie was volbracht. Sybe Joostema. Het Robustelly-orgel: Nicht Anneke Váhl-Lekkerkerker vertelt daarover: ‘De rouw om echtgenote Wien en haar laatste moeizame jaren overschaduwden zijn achteruitgang. De restauratie van het orgel was een opsteker. Met als wonderlijk lichtpunt de hernieuwde kennismaking met het (door Lekkerkerker als Engelen-geluid gevoelde) spel op het Robustelly-orgel.’ Alle registers van het gerestaureerd Robustelly-orgel kunnen weer helemaal open. Het staat op de goede plek in de balustrade. Het is een lust voor het oor van de liefhebbers en de organisten Wally Hoekstra en Dirk Norbruis. Tijdens de voorstelling De Bestimming (2018) werd To my Country gespeeld als spannend spel tussen de fanfare CMV Oranje onder leiding van Bienze IJlstra en pianist Simon Bouma op het Robustelly-orgel. Het lied dat vaak op 4 mei wordt gespeeld is in feite ook een eerbetoon aan Lekkerkerker. Op 30 juli 2001 overlijdt Dick Lekkerkerker. Hij wordt begraven bij zijn vrouw Wien op de Algemene Begraafplaats in Terwolde. Op hun grafsteen staat naast hun namen, de tekst: ‘De oogst ruist in de wind, als psalmen in de nacht’ Gezang 223 Sybe. | ||
terug | ||